In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling wordt geschorst (binnen de wettelijke kaders).
Welke criteria gelden hiervoor:
- De leerling door zijn/haar gedrag een bedreiging vormt voor de veiligheid van andere kinderen, of medewerkers van de school.
- De leerling zorgt voor duurzame of herhaalde ontwrichting van de gewone gang van zaken in de klas of school.
- De leerling een wapen, drugs of alcohol mee naar school neemt.
In alle gevallen is er voorafgaand aan de schorsing een melding gedaan in de incidentenregistratie en zijn de ouders op de hoogte gesteld.
De beslissing over schorsing wordt genomen door de schoolleider. Hij beoordeelt op grond van informatie van de leerkrachten en intern begeleiders of het gedrag zo ernstig is dat schorsing gerechtvaardigd is.
Tegen een schorsing kan altijd bezwaar gemaakt worden bij het bestuur van de school. Zie klachtenregeling.