Leerplan

Leerstofoverzicht eerste klas

Vertelstof

In de eerste klas staan de sprookjesbeelden centraal. Sprookjes sluiten aan bij de ontwikkeling van de eersteklasser, die nog een vanzelfsprekend vertrouwen heeft in elementaire zekerheden. In sprookjes zijn de dingen goed of slecht; de prinses is wat zij is, net als haar tegenpool, de heks. Bovendien bevatten de sprookjes geen rationele leerstellingen, maar beelden en voorstellingen die moeiteloos door de fantasie van het kind kunnen worden opgenomen.


Taal en toneel

Vanuit letterbeelden, die vaak voortkomen uit de vertelstof, leren de kinderen de drukletters herkennen, schrijven en lezen. Daarna volgen de eerste woorden, zinnen en verhaaltjes. Er wordt gewerkt aan de motorische vaardigheden om te kunnen schrijven. In de tweede helft van het schooljaar wordt het lopend schrift geïntroduceerd. Spraakoefeningen, versjes, liedjes en gebaren ondersteunen het bewuste spreken en het leren luisteren.
In de eerste klas voeren de kinderen meestal twee toneelstukken op. Hierin leren de kinderen teksten gezamenlijk spreken en hoe ze een verhaal door spel en gebaren kunnen ondersteunen en beleven.


Rekenen

Het uitgangspunt van het rekenen in de eerste klas is dat vanuit het doen het rekenen ontstaat. In de eerste rekenperiode leren de kinderen de kwaliteiten van de getallen kennen (één zon, twee handen, enzovoort). Hieraan gekoppeld leren de kinderen hoeveelheden noteren met de Romeinse cijfers, die het beeldkarakter van de getallen goed uitdrukken. Daarna wordt de overstap gemaakt naar de Arabische cijfers. Er wordt steeds veel geteld. Door de rekenverhalen leren de kinderen de vier rekenbewerkingen te gebruiken en ontstaan de abstracte sommen tot 24. Vanuit het tellen worden ritmisch lopend de rijen en tafels geoefend.


Heemkunde

In de eerste klas hebben de kinderen twee heemkundeperiodes, één in de herfst en één in de lente. De kinderen maken als het ware een verkenningstocht door de natuur, waardoor ze de omgeving en de tijd leren kennen. Aan de hand van verhalen, knutselwerkjes, liedjes, gedichtjes, tekeningen en wandelen worden de elementen van de herfst en de lente beleefd.

Nulla consequat massa quis enim. Donec pede justo, fringilla vel, aliquet nec, vulputate eget, arcu.


Schilderen, tekenen, vormtekenen

Tijdens het nat-in-nat schilderen in de eerste klas leren de kinderen de verschillende kwaliteiten van de primaire kleuren ervaren en gebruiken.
Met tekenen leren de kinderen met blokkrijt in kleurvlakken te werken.
Tijdens het vormtekenen worden allerlei variaties op de rechte en de kromme lijnen geoefend.


Vreemde talen

De kinderen verwerven spelenderwijs een eerste woordenschat en de juiste uitspraak door middel van versjes, liedjes, spelletjes en vraag- en antwoord gesprekjes.


Euritmie

Vanuit de eenheid van de kring, ondersteund door lier- of harpmuziek, oefenen de kinderen het lopen van rechte en ronde wegen. Ook leren zij te differentiëren tussen grote, kleine, zware, lichte en snelle en langzame passen. Aan de hand van korte gedichten en een sprookje, alle ritmisch en op rijm opgebouwd, bootsen de kinderen de klankgebaren van klinkers en medeklinkers na. Ook wordt er gewerkt aan lichaamsoriëntatie.


Handwerken

Met het aanleren van het breien breng je de kinderen tot coördinatie van beide handen. Door het gebruik van vrolijke kleuren wol ontstaat het enthousiasme voor het maken van diverse eenvoudige werkstukjes zoals een bal, een kabouter en dieren.


Muziek

Via het beleven en doen, luisteren en zingen, werken we in de muziekles aan melodie en toon beleven. We maken muziek op pentatonisch gestemde lieren en andere slag- of klank- instrumenten.